Meer hoogbegaafd/Uitvoerende functies

Uitvoerende functies

De term uitvoerende functies is afkomstig uit de neurowetenschap en hoewel definities van de diverse wetenschappers van elkaar verschillen (in dit stuk gebruik ik de definities van Jolles, hoogleraar neuropsychologie) is men het er over eens dat het die cognitieve vermogens betreft die de mens in staat stellen om intentioneel en doelgericht te handelen en problemen op te lossen.

Het betreft vaardigheden die we onder meer toepassen bij: (a) beslisprocessen, (b) het richten van aandacht, (c) bijsturen en foutencorrectie, (d) aanleren van nieuw gedrag, (e) op tijd en systematisch werken, (f) impulsen beheersen, en (g) doelgericht handelen.

Je 'vindt' deze functies vooral in de prefrontale schors, het voorste deel van de frontale hersenkwabben, waar veel delen van de hogere cognitieve functies gelokaliseerd zijn, zoals de metacognitie, complexe planning en besluitvorming, en het vormgeven van sociale interactie.

De uitvoerende functies zijn het pendant van de cognitieve functies, de echte denkkracht. Zonder gebruik van je uitvoerende functies heb je aan denkkracht niet zoveel. Omgekeerd geldt ook: zonder denkkracht heb je aan je uitvoerende functies ook niet veel. De combinatie van de twee kan het denken juist tot een succes maken.

De 15 uitvoerende functies volgens Jolles

1. Filteren

In staat zijn om binnenkomende zintuigelijke en emotionele informatie efficiënt te filteren. Het brein beslist om de informatie dieper te verwerken en/of op te slaan voor later of juist niet.

2. Organiseren van de aandacht

De hersenen onderscheiden wat relevant is in de enorme hoeveelheid zintuigelijke informatie waarmee we worden geconfronteerd en organiseren daarbij de aandacht. Hersenen moeten ook bereid zijn geen aandacht te geven aan prikkels die wel aanwezig maar niet relevant zijn.

3. Impulsremming

Impulsremming is de vaardigheid om onmiddellijke beloningen te kunnen uitstellen en niet direct te handelen of te reageren, maar pas na een zekere reflectie en tijdsspanne.

4. Nieuwsgierigheid en initiatief nemen

Nieuwsgierigheid leidt tot onderzoekend gedrag en is de basis voor autonoom gedrag. Nieuwsgierigheid is een belangrijke driver om ketens van gedrag op gang te brengen. Teveel nieuwsgierigheid kan leiden tot verlies van focus.

5. Werkgeheugen

Het werkgeheugen maakt het mogelijk om informatie uit zowel het korte- als langetermijn-geheugen vast te houden zodat we ermee kunnen werken. Dit geheugen moet georganiseerd worden opdat we er wat mee kunnen en de een doet en kan dat beter dan de ander.

6. Doelgerichtheid

Doelgerichtheid betekent weten wat het doel is, daar een beeld van hebben en van de weg erheen, weten wat er nodig is om dat doel te bereiken en bereid zijn stappen te zetten op de weg erheen om het doel te bereiken.

7. Gedragsflexibiliteit, motorische flexibiliteit en cognitieve flexibiliteit

Bij gedrags- of motorische flexibiliteit gaat het om het vermogen om te stoppen met een motorische activiteit of handeling, en door te gaan met een andere. De cognitieve flexibiliteit heeft betrekking op het indien nodig kunnen aanpassen van je plannen, gedachten of gedrag gelinkt aan de gedachten.

8. Planmatig handelen

Planmatig handelen impliceert het nemen van initiatief om (a) een doel te stellen, (b) een plan te maken, (c) dit plan te verdelen in deelhandelingen en het prioriteren daarvan. Daarvoor is anticipatie nodig, oftewel het vooruitzien naar wat er zou kunnen gebeuren bij bijvoorbeeld aanpak 1, 2 of 3. Vervolgens moet het plan worden uitgevoerd in overeenstemming met het plan.

9. Kiezen en beslissen

Iemand die goed kan kiezen en beslissen is in staat om verschillende gedragsalternatieven te overwegen en om prioriteiten te stellen. Daarmee kan hij de consequenties op korte, middellange en lange termijn overzien en aan de hand daarvan de beste keuze maken.

10. Zelfinzicht

Zelfinzicht heeft betrekking op een reële inschatting van het eigen kunnen en is een belangrijke basis bij het maken van plannen en stellen van doelen.

11. Zelfregulatie

Zelfregulatie heeft betrekking op wat iemand met het zelfinzicht doet.

12. Metacognitie

Metacognitie is de vaardigheid van het kunnen reflecteren op de eigen gedachten. Je gebruikt het in relatie tot het kunnen formuleren van eigen doelen, aanpak en dergelijke. Het is het broertje/zusje van zelfinzicht en zelfregulatie.

13. Monitoring

Het vermogen de sociale omgeving en wat daarin gebeurt (de context) te kunnen overzien en beoordelen, maar uiteraard ook de voortgang van uitvoering van gemaakte plannen en dergelijke.

14. Empathie en perspectief

Empathie is de vaardigheid in te schatten wat een ander denkt of voelt, en het zich kunnen verplaatsen in die ander en zich zo diens gedrag en beleving te kunnen voorstellen, zodat je het perspectief van de ander bij het nemen van de eigen beslissingen kunt meewegen. Om dat uberhaupt te kunnen bij een ander moet je het ook bij jezelf kunnen.

15. Motivatie

Motivatie vereist inzicht in het gestelde doel en in het belang van het bereiken van dat doel en de weg ernaartoe. De persoon moet daar dus een mentaal model van hebben en daarbij belangen kunnen afwegen: hoeveel moeite het kost, is het leuk, en welk rendement levert het op. Hij/zij moet zich daarbij ook kunnen committeren aan de uitkomst van het inzicht/onderzoek.

Hoogbegaafdheid en uitvoerende functies

Als je in Artis kijkt hoe gorilla's en chimpansees hun dag doorbrengen, zal het je opvallen dat ze vooral lummelen. Pas als ze willen eten of vlooien, gaan ze serieus aan de slag. En dan blijkt dat ze dat heel doelgericht doen. Wij mensen zitten niet veel anders in elkaar. Onze natuurstaat is ook vooral lummelen. En pas als we het nodig vinden, komen we in actie.

Chimpansees (en beren) hebben bijvoorbeeld geleerd dat als ze honing uit een honingraat willen, ze er een stokje in moeten steken en dat na het eruit halen, kunnen aflikken. Ze doen dit zo omdat ze dit hebben geleerd van onder meer ouders en het vervolgens tot in den treure hebben geoefend.

Bij mensen ligt dit niet anders. Die doelgerichte acties en bijbehorende functies zijn in aanleg en potentie in ons aanwezig, en zijn vervolgens door voordoen door ouders en anderen, en door daarna door zelf te oefenen en perfectioneren, zodanig geïnternaliseerd dat we ze wanneer nodig als vanzelfsprekend gebruiken. Ze horen dan bij ons. Je zegt ook wel dat deze hogere functies van het denken binnen processen van socialisatie, cultuur en opvoeding worden doorgegeven.

Vele hoogbegaafden hebben echter niet goed geleerd deze functies - of een aantal ervan - apart en in samenhang met elkaar, in hun jeugd te ontwikkelen: ze konden gewoon zonder of hadden ze niet nodig terwijl ze weer andere functies, waar ze affiniteit mee hadden, doorontwikkelden en perfectioneerden. Dat alles beviel goed, want zo konden ze het beeld van de alwetende hoogbegaafde overeind houden wat weer fijn was voor het zelfbeeld. Totdat dat beeld op latere leeftijd, bijvoorbeeld tijdens het studeren, alsnog een deuk opliep of juist veel stress opleverde om het te kunnen handhaven.

Vaak voorkomende problemen

Enkele vaak voorkomende problemen van hoogbegaafden op het vlak van de uitvoerende functies zijn de volgende (onderstaand is gebaseerd op wat ik tegengekomen ben bij duizenden cliënten in mijn praktijk):

1. Empathische onderontwikkeling

De hoogbegaafde ervaart problemen op de vlakken 13. Monitoring en 14. Empathie en perspectief. Dit gaat vaak samen met een onderontwikkeling op de vlakken 10. Zelfinzicht, 11. Zelfregulatie, 2. Organiseren van de aandacht en 1. Filteren.

Hoogbegaafden die hiermee worstelen functioneren vaak matig tot slecht in teams. Ze opereren als eenling en hebben weinig oog voor wat er om hen heen gebeurt en wat nodig is om iets als een groep voor elkaar te krijgen. Ze zijn oplossingsgericht in hun handelen, vaak op zichzelf gefocust en promoten vooral wat zij zien als de juiste ideeën en oplossingen.

De oorzaak van hun problemen is meestal een al op jonge leeftijd ontstane scheiding tussen hoofd en emotie, waarbij voor hen in feite emoties en het ervaren van emotie vrijwel onmogelijk is. Alles wordt rationeel benaderd. Ik benoem dit wel eens als een autistisch kantje bij personen.

De oplossing is meestal een wat langer traject van bezoeken aan een haptonoom en/of gespecialiseerd psycholoog, het volgen van groepstrainingen gericht op contact maken en leren voelen, en daarna opnieuw bezoeken aan een gespecialiseerd psycholoog of therapeut voor het uitdiepen van onderliggende problematiek (vaak eenzaamheid op jonge leeftijd en/of uitsluiting).

2. Kiezen en beslissen

De hoogbegaafde ervaart probemen op de vlakken 9. Kiezen en beslissen, 8. Planmatig handelen en 7. Gedragsflexibiliteit.

Hoogbegaafden met deze problemen zijn gewend om alle beslissingen te zien als een digitaal, zwart-wit beslisproces wat cognitief kan worden geregeld. Of het nu het kopen van een huis betreft of het aangaan en onderhouden van een relatie. Vaak gaat dit samen met een empathische onderontwikkeling maar dat hoeft niet het geval te zijn.

De oplossing is op een andere manier naar denken en beslissen te leren kijken, en dat ook stelselmatig in de praktijk te brengen. Een en ander zoals ik beschreven heb op de pagina Denkfouten over denken.

3. Van alles wat

De hoogbegaafde ervaart problemen met 1. Filteren, 2. Organiseren van aandacht, 3. Impulsremming, 4. Nieuwsgierigheid, 6. Doelgerichtheid, 7. Gedragsflexibiliteit, 8. Planmatig handelen, 9. Kiezen en beslissen.

Hoogbegaafden met deze problemen hebben moeite focus te houden en fladderen als kraaien van het ene glinsterdingetje naar het andere. Ze zijn enthousiast over iets nieuws - maar ook weer gauw afgeleid en laten dan het oude al snel vallen. Ik benoem dit vaak als een add-kantje.

Sommigen houden hier hun hele leven last van, anderen hebben daadwerkelijk ADD naast hun hoogbegaafdheid, weer anderen komen met een strict regime van structuur en routines een heel eind.

4. Motivatieproblemen

De hoogbegaafde ervaart geen motivatie om iets in het leven aan te gaan. Dit valt onder nr 15 van de uitvoerende functies. Treedt veelal op als bijproduct van faalangst en levensfaseproblematiek, en zie je vooral bij jongere hoogbegaafden, zo rond de 18 tot en met 25 jaar.

Natuurlijk kom je dit ook tegen bij niet-hoogbegaafde jongeren. Vaak ontstaan motivatieproblemen wanneer er geen aansluiting met anderen ervaren wordt. Zoals ik al ergens anders op deze site gemeld heb, zijn motivatieproblemen lastige problemen om van af te komen. Op een of andere manier zal iemand een haakje naar het leven moeten zien te vinden. Dit is typisch gespecialiseerd therapeuten en/of psychologenwerk.

Tips om uitvoerende functies aan te leren

Het lastige aan het je eigen maken van uitvoerende functies op latere leeftijd is dat velen denken (hopen) dat er ergens een knopje zit wat je gewoon kunt indrukken. Dat is niet zo. Het zijn vooral de processen van socialisatie (opvoeding, scholen, peergroepen) en wilskracht die ervoor zorgen dat mensen dit zich alles op jonge leeftijd, in een ontwikkeling die jaren duurt, eigen maken.

Als die processen hebben gefaald, zit er niets anders op dan het je eigen maken zelf ter hand te nemen. Dit is vergelijkbaar met dat je 40 bent en een nieuwe taal wilt leren spreken: je maakt een plan en gaat de taal oefenen en het idioom en dergelijke uitbouwen totdat je het in je vingers hebt. Het gaat over bedenken en doen, doen, doen. Het kan jaren duren voordat je die taal goed spreekt. En ook dan heb je te accepteren dat falen erbij hoort.

Zeven tips

1. Gebruik om je eigen leerprocessen beter te begrijpen een leerproces dat je van begin tot eind succesvol doorliep, zoals bijvoorbeeld je rijbewijs halen, en modelleer en structureer daarnaar al het andere wat je jezelf wilt leren.

2. Begin met enkele simpele zaken op verschillende vlakken op te pakken en bouw dat uit. Ontwikkel een structuur en routines die makkelijk in elkaar grijpen (zoals: bij opstaan tanden poetsen, voor het naar bed gaan douchen, eens in de week je kamer opruimen en wasgoed strijken). Organiseer je werk/studie binnen een structuur en blijf uit de flow (werken in de flow werkt tegen de structuur).

3. Accepteer dat je zaken moet doen die je niet leuk vindt en realiseer je dat het wel jaren kan duren voordat je sommige processen goed beheerst. Doe de niet-leuke dingen het vroegst op de dag - dan is de interne weerstand laag - maar wel elke dag of een aantal malen in de week.

4. Accepteer dat je faalt wanneer je faalt maar pak het wel weer op; dat is in feite een van de kernzaken die je te leren hebt: falen hoort erbij en is ok - als je maar weer opstaat.

5. Realiseer je dat een gezonde geest het best floreert in een gezond lichaam. Werk met een dagelijkse cool-down periode en werk niet na tienen. Zorg dat je een goed dag-nachtritme ontwikkelt. Houd je ver van alcohol en drugs, en minimaliseer onnodig schermgebruik.

6. De bevrediging waarvoor je eerst ging was er een op korte termijn; die heb je om te werken naar een op langere termijn. Spreek jezelf toe als je het erbij laat zitten.

7. Onthoud dat het bij de uitvoerende functies altijd gaat om een functionele structurering van wat je doet en hoe je leeft. Geef je daaraan over en ontleen daaraan steun.

Verder

Er zijn tegenwoordig talloze boeken die aansluiten op het voorgaande. Ze gaan allemaal over het aanbrengen van structuur en routines in je leven en daarbinnen rust en een systeem creëren voor jezelf om te doen wat je moet doen. Titels zijn onder meer: The Hapiness Project van Gretchen Rubin, Diep Werk van Cal Newport en De Marshmallowtest van Walter Mischel (laatste 40 bladzijdes).

Op latere leeftijd heb ik mezelf onder meer aangeleerd om elke dag te ontbijten en lunchen - steeds op ongeveer dezelfde tijd naar bed te gaan en te gaan slapen - op gezette tijden schone kleren aan te trekken - dagelijks te douchen - contacten te onderhouden - klussen te doen die ik niet fijn vind - niet meer dan vijf projecten tegelijk in de lucht te houden - te luisteren naar mijn partner.

Links

Info over hoogbegaafdheid: Wat is hoogbegaafdheid - Het hoogbegaafde brein - Multiple intelligentie - Hoogbegaafd & samenleving - Hoogbegaafd & werk - Omgang met anderen - Problemen hoogbegaafdheid - Problemen hoogbegaafde jongeren - Valkuilen hoogbegaafde jongeren - Aanverwant: add ed. - Autisme versus hoogbegaafdheid - Hulpverlening GGZ - Verkeerde diagnoses - Het grote verdriet - Denkfouten over denken - Uitvoerende functies - Leren en faalangst - Omgaan met motivatieproblemen - Rust, rust, rust - Kanttekeningen - Organisaties HB - Hulpverleners HB - Boeken over HB

Testen: Hoogbegaafd test - Introvert / extravert test - Assertiviteitstest - Relatietest

Begeleiding 1 op 1: Begeleiding hoogbegaafden - Omgaan met jezelf - Omgaan met anderen - Existentiële zaken

Rondom werk: Begeleiding - Beter in samenwerken - Beter worden in wat je doet - Loopbaanadvies - Burnout & zo

Relatietherapie & relatieherstel: Relatietherapie hoogbegaafden - Relatietherapie-weekend - Relatieadvies - Relatieherstel ouder en kind - Begeleiding relationele problemen

Contact & zo: Contactinfo - Bureau IDEE - Tarieven - Colofon

Overleven

It is not the strongest of the species that survives nor the most intelligent. It is the one that is the most adaptable to change. Charles Darwin